Artikel 11 Aantellen van pijlen
 
11.a Wanneer een pijl duidelijk in het segment (zie pagina 8 ) zit en de machine heeft deze pijl
niet als pijl aangemerkt, mag deze niet meer aangeduwd worden.
D.w.z. iedere speler is er zelf verantwoordelijk voor dat de machine op zijn beurt/display staat.
11.b De darter heeft drie pijlen. Wanneer een pijl in een segment wel gesignaleerd wordt door de
dartmachine en de betreffende pijl wordt niet verwerkt, zo wordt deze pijl als gegooid beschouwd.
11.c Indien de laatste pijl tussen het segment en de spider (spin) belandt, wordt deze als
gegooid beschouwd. Indien de score van deze pijl niet geregistreerd wordt, is het niet toegestaan
de score alsnog te corrigeren. U dient de kast eerst door te drukken; alvorens u de pijlen
verwijderd. Indien dit vaker voorkomt, dient de exploitant hiervan te berichten, omdat deze
onderhoudswerkzaamheden kan verrichten.
11.d Als een pijl tussen het segment en de spider (spin) zit en de machine geeft een storing aan,
dient men deze pijl het allereerste te verwijderen. Dit i.v.m. dat tijdens deze storing er geen
puntentelling plaatsvindt, men kan nadat deze pijl is verwijderd de 2de of 3de pijl gooien.
11.e Wanneer men aan de beurt is en een pijl komt om welke reden dan ook verder dan een meter
over de werplijn, zo wordt deze pijl als gegooid beschouwd. De resterende pijlen dienen te
worden gegooid. Vervolgens moet de machine gecorrigeerd worden en gereed gemaakt voor
de tegenstander (machine doordrukken, zodat de juiste display oplicht met het juiste aantal
pijlen.
11.f Indien een dartmachine niet goed is omgesprongen danwel de verkeerde display aangeeft, is
het volgende van kracht:
11.f.1 Iedere speler is zelf ervoor verantwoordelijk, dat de machine de juiste display en drie
pijlen aangeeft.
11.f.2 Wanneer een speler in de beurt van zijn tegenstander gooit en men constateert deze
fout, zo behoort de juiste speler de resterende pijlen te gooien.
Daarenboven is het de benadeelde speler niet toegestaan de verloren beurt in te halen
danwel de ronde te corrigeren. Dus let er altijd op dat de machine op groen staat,
op de juiste display en dat men als speler over drie pijlen beschikt.
11.f.3 Indien de machine is omgesprongen naar een volgende speler en de machine zou
om welke reden dan ook een pijl wegnemen zodat de betreffende speler slechts
twee pijlen heeft dan mag deze speler alleen de resterende pijlen gooien.
11.f.4 Indien de laatste ronde is aangebroken en een speler duwt met opzet twee maal
door, waardoor de machine het spel beëindigt, heeft deze speler deze partij verloren
11.g Dus in alle gevallen beslist de dartmachine.
Uitgezonderd indien de dartmachine een storing aangeeft dan dient men te handelen conform
art.11 sub d.
11.h Na de laatste beurt dient men te handelen volgens de spelregels welke in dit reglement opgenomen
zijn (pagina 11).